Het Shinjuku-station in Tokio heeft tweehonderd uitgangen waar zich elke dag weer miljoenen reizigers doorheen spoeden. Maar pal om de hoek, onder het spoortunneltje door, beland je ineens in een compleet andere wereld die ‘Omoide Yokocho’ heet. Een paar ouderwetse straatjes die op wonderbaarlijke wijze zijn ontsnapt aan de alom heersende betonwoede. Tientallen piepkleine restaurantjes rijgen zich aaneen, vaak met maar een handjevol zitplaatsen, half op straat. Zodra ergens een plekje ontstaat, is het een kwestie van snel gaan zitten. Achter een bar met acht krukken heersen zo te zien moeder en dochter. Moeder is een klein tanig vogeltje dat onverstoorbaar spiesjes grillt. Dochter oogt ook al minstens in de zestig, schenkt bier en sake en deelt schaaltjes rond met edamame, de alomtegenwoordige peuzelboontjes. Verder serveren ze alleen yakitori. Yaki betekent ‘gegrild’, tori ‘kip’. Overzichtelijk genoeg, maar een kip bestaat uit meer onderdelen dan je denkt. In een kleine glazen vitrine liggen allerlei spiesjes klaar. Soms herkenbaar (dijen, vleugels, levertjes), soms ook niet (zijn dat nou hartjes? En maagjes?). Niemand spreekt een woord Engels, dus de communicatie blijft beperkt tot aanwijzen.
Lees verder op www.kokenmetkarin.nl
Geplaatst op 16 maart 2021 door KokenmetKarin