Wij Nederlanders zijn dol op het exotische. Hoe ver weg je ook reist, overal stuit je wel op landgenoten. En dat heeft bij-effecten. Waren wij ooit een land van avond aan avond aardappels-groente-vlees, dankzij onze reislustige volksaard eten wij tegenwoordig graag de ene avond Italiaans, de volgende Mexicaans, en de dag daarna Thais. Net zo makkelijk. Met uiteraard een glansrol voor de Wereldgerechten van Knorr die al die vreemde keukens bereikbaar hebben gemaakt.
Buitenlands eten, wij lusten er wel pap van. Althans, mits het niet te raar wordt en vooral niet te pittig, want het moet natuurlijk wel een beetje vertrouwd en gezellig blijven. Authenticiteit, daar zit niemand op te wachten, maar dat wist het Chin. Ind. Spec. Restaurant al, met z’n mierzoete babi pangang.
Zelf kan ik een beetje pit wel waarderen, maar tijdens mijn eerste vakantie in Thailand werd het me op enig moment echt te gortig. Alle smaakpapillen waren volledig verlamd geraakt. Pikant dieptepunt bleek nota bene een toch zo onschuldig klinkende papaja-salade. Wist ik veel dat ‘salades’ in Thailand juist het tegenovergestelde betekenen van ‘fris en verkoelend’? Nee, die eerste keer was het even wennen. En dat terwijl de Thaise keuken juist bekend staat om de uitgebalanceerde smaken. Zoet, zuur, zout en pittig horen elkaar feilloos in evenwicht te houden.
Lees verder op www.kokenmetkarin.nl
Geplaatst op 31 maart 2021 door KokenmetKarin