Deel drie alweer van mijn culinaire regionale reistocht door eigen land. Dit keer Het Gooi, en tja, dan kom ik onvermijdelijk uit bij pannenkoeken. Of mag je tegenwoordig toch weer pannekoeken schrijven? Hoe dan ook, bij mij zijn ze zo groen als een zomerse boswandeling, en gaan ze als gevulde rolletjes in de oven.
Denkend aan Het Gooi zie ik een dorp van dertien straten met hooguit driehonderd inwoners, inclusief een voormalige koningin in een kasteeltje. Maar vooral: elk jaar bijna twee miljoen (!) bezoekers. Die komen van heinde en verre naar Lage Vuursche, net náást het Gooi (maar hee, deze associatieve reis moet je ruim zien). Ze komen voor het natuurschoon, maar toch vooral om er een pannenkoek te eten.
Zeventiende eeuw
Het begon allemaal in de zeventiende eeuw, toen er dwars door het dorp een nieuwe weg werd aangelegd, van Hilversum naar De Bilt. Een van de boerderijen langs de weg werd voor het gemak omgedoopt tot tolhuis, waarbij de boer als dank voor het extra werk van de landeigenaar af en toe wat bier en jenever kreeg toegeschoven. Dat bracht hem op het idee om zelf ook een glaasje te gaan schenken aan de passerende reizigers en aldus ontstond de eerste herberg van het dorp. Een paar generaties later, we zijn intussen in de negentiende eeuw, deden de pannenkoeken hun intrede als huisspecialiteit.
Lees verder op www.kokenmetkarin.nl
Geplaatst op 05 december 2020 door KokenmetKarin