Bij de aanschaf van een huis in Normandiƫ hoorde ook een weiland, waarin sinds jaar en dag twee paarden rondlopen van buurman boer. Dat hebben we vooral zo gelaten, want goed contact met de locals is belangrijk, en bovendien, wat moet een mens in hemelsnaam met een eigen wei? Ik ben nimmer een paardenmeisje geweest, heb het ooit hooguit anderhalve minuut volgehouden in een zadel, doodeng. Maar deze dames zijn de lieve gezelligheid zelve.
Al snel doopten we ze Jut en Jul, al heten ze officieel Cayenne en Canberra. Een grote, karamelbruine merrie met barbieblonde lokken en een kleine inktzwarte pony met zoveel haar voor heur ogen dat ik me afvraag hoeveel zicht ze eigenlijk heeft. Alles wat wij doen vinden ze reuze interessant, dus regelmatig komen ze buurten bij het hek. En hengelen naar een stukje oud stokbrood of een worteltje, desnoods een hand vol paardenbloemblad. Ik heb het ook met andere dingen geprobeerd, van bloemkoolstronk tot radijsloof, maar dat blieven de dames niet. Leermoment: een paard is geen gft-bak. Wel zijn ze heel erg dol op appels, en dus ook op hun eigen drie appelbomen waar ze steeds hoopvol tegenaan schurken.
Helemaal rondom is een grote heg vol bramenstruiken. De hele zomer zat ik daar begerig naar te kijken en hamsterde alvast jampotten en pakken geleisuiker. Maar rijp worden, ho maar. Toen de terug-naar-Nederland-datum naderde, ging ik toch maar eens met een emmertje op pad. En zowaar bleken er toch voldoende sappige zwarte exemplaren.
Lees verder op www.kokenmetkarin.nl
Geplaatst op 11 december 2020 door KokenmetKarin