Ik las de vraag op mijn telefoon en deed een Lee Touwers soort juich. Vuist gebald. Goed, ik zal niet overdrijven, een vuistje. Ik sprong nog net niet op en neer op mijn bed. Ik was verliefd.Nog voordat ik hem ook maar één keer in het echt gezien had of hij mij. Zonder dat hij het wist had hij met die ene zin alles gezegd wat ik al ja-ren wilde horen. Ik ging ervan uit dat wanneer hij het mij vroeg hij sowieso een knuffelbeertje moest zijn. De mijne.
Ik had vroeger niet zoveel knuffels gekregen. Dat wil zeggen mijn ziekenhuis bed lag vol met pluche knuffels. Er stonden vaak, meer dan me lief was heel veel mensen om mijn bed heen. Toch voelde het bed voor mij leeg. Eenzaam. Soms lag ik vast aan draden. Het staal van het ziekenhuis bed was ijskoud. Door doktoren en zusters werd ik opgepakt, meegenomen naar ruimtes waarvan ik niet begreep wat ze waren. Of wat ik er moest doen. Ik werd uit bed gehaald omdat ze me weer eens moesten bloedprikken. Of het was tijd voor een enorme hoeveelheid medicijnen voor een heel klein lichaampje. Iets leuks volgde er nooit. Tevergeefs schudde ik heen en weer om los te komen. Niemand had mij iets gevraagd, noch verteld. Als dat niet hielp, zette ik het zoals elk kind van drie doet, op een krijsen. Ik kreeg er een rebels, blijf van mijn lijf of rotten jullie allemaal even gauw op-syndroom van. In combinatie met mijn ouders die ernaast stonden en niets konden doen dan kijken. Of uiteraard een poging mij te kalmeren. Toch snapte de kleine Manon van drie en niets van. Het was niemands schuld. Iedereen probeerde te helpen. Op zijn of haar manier. Op de enige manier die ze wisten.
Lees verder op www.Boostyourhealth.nl
Geplaatst op 31 januari 2021 door boostyourhealth